Fons van Wanroij beschrijft de laatste
jaren van de jonggestorven schilder Dick Ket. Hij verweeft de beschrijving over leven
en werk van de kunstenaar met flarden persoonlijke geschiedenis. Zijn
boek verbindt levensverhaal, beeldende kunst, literatuur, muziek en
filosofie. Deze brede benadering resulteert in een andere kijk op het
werk van Ket.
Dick Ket, geboren met een hartdefect,
was de laatste jaren van zijn leven nauwelijks in staat zijn huis uit
te komen. Hij was zich steeds bewust van de mogelijkheid plotseling
te kunnen sterven. Uit de honderden brieven die hij schreef, blijkt
dat hij desondanks zijn leven betekenis kon geven door het maken van
schilderijen en tekeningen.
Kunstenaars hebben de mogelijkheid
verlies te verwerken of te sublimeren door middel van muziek, beelden
of woorden. Dat laat dit boek zien. Het gaat over Dick Ket, maar ook
een lang gedicht van Nijhoff en een pianosonate van Beethoven worden
uitgebreid besproken. Zijdelings komen hedendaagse kunstenaars als
David Bowie en Erwin Olaf aan bod. Dit is een boek over de kunst van
het verliezen, maar ook over de kunst van het winnen.
Misschien is het bovendien een poging dat wat onherroepelijk voorbij
is vast te houden.
Over de auteur
Fons van Wanroij was bijna veertig jaar
leraar Nederlands in de stad Groningen. Zijn belangstelling voor de
kunsten en de geschiedenis leidde tot enkele bescheiden publicaties
en de organisatie van veelsoortige culturele evenementen in stad,
lande en buitenlanden.
Hij publiceerde: De Vrie Heerlijkheijd
van Westerdijxhorn (1999); Tot gemak van den reisenden man (2000);
Drie Groninger gasthuizen (2004); Bodem voor hemel (2006)
De kunst van het verliezen
Sinds gisteren is mijn boek met de
titel ‘De kunst van het verliezen’ in mijn boekhandel Godert
Walter te koop.‘Mijn boekhandel’, niet omdat mijn favoriete
boekhandel van mij is, maar ik ben al zo lang klant dat het
voornaamwoord ‘mijn’ op een of andere manier klopt. Fijn dat ik
de eerste exemplaren van mijn boek, het resultaat van twee jaar
schrijven, bij Godert Walter mag presenteren.
Ik schreef vaker boekrecensies voor de
Nieuwsbrief van boekhandel Godert Walter. Vorig jaar nog over een
boek van Dörte Hansen. Nu ik ben uitgenodigd over mijn eigen
boek te schrijven moet ik u waarschuwen: ik ga echt niks lelijks over
mijn boek vertellen.
In mijn boek staat de schilder Dick Ket
centraal, een kunstenaar die mij mijn leven lang heeft gefascineerd.
Ik wilde weten waarom en schreef dit boek met de titel ‘De kunst
van het verliezen’.
Het woord kunst heeft met
kunnen te maken en als kunst vaardigheid betekent, is de kunst van
het verliezen de manier waarop mensen met verlies omgaan. Daarvoor
bestaat geen recept. Ieder doet dat op een eigen manier. Kunstenaars
hebben de mogelijkheid hun verlies in hun kunstwerk te gebruiken, te
verwerken of zelfs te sublimeren.
Kunst kan ook letterlijk gebruikt
worden en dan gaat het kúnstwerk over het verlies. In mijn boek
gebruik ik de kunst van het verliezen in beide betekenissen.
Verlies is in ons bestaan
ingebouwd. Er is geen gebruiksaanwijzing voor hoe wij met verlies
moeten omgaan. Misschien is de kunst van het verliezen wel de kunst
van het winnen: het belangrijk maken van wat mogelijk is. Dat was
mijn uitgangspunt bij het bestuderen van het werk van Ket (en ook bij
dat van Nijhoff en Beethoven).
Dit boek over de kunst van het
verliezen gaat over Dick Ket, over een lang gedicht van Martinus
Nijhoff en een pianosonate van Beethoven. Die keuze is niet
willekeurig, het is een persoonlijke keuze. Ik had uitgaande van de
kunst van het verliezen andere schilders, schrijvers en componisten
kunnen nemen. Denk bijvoorbeeld aan Van der Heijden (Tonio),
Schubert, Van Gogh, Munch, Shostakovich. In dit boek over ‘de kunst
van het verliezen’ noem ik overigens wel andere kunstenaars. Zo ga
ik in op het laatste kunstwerk van David Bowie, op drie prachtige
zelfportretten van Erwin Olaf en een gedicht van de Groningse dichter
Gerrit Krol die leed aan de ziekte van Parkinson. Leven en werk van
Dick Ket staan centraal in mijn boek. Ik wilde het gedicht Awater en
de sonate opus 110 van Beethoven daarmee verbinden, omdat deze werken
belangrijk voor mij waren en nog steeds zijn.
Het boek bevat drie verschillende
verhalen over de kunst van het verliezen.
Dick Ket kon door een aangeboren
hartafwijking de laatste tien jaar van zijn bestaan geen normaal
leven leiden. Door zijn kunst- en levensopvatting probeerde hij de
essentie van zichzelf en van de hem omringende ‘natuur’ te
doorgronden en gaf hij betekenis aan zijn leven met een lichaam dat
hem steeds meer in de steek liet.
Martinus Nijhoff kwam in de jaren
dertig van de vorige eeuw tot het inzicht dat zijn levensbeschouwing
en ook zijn gedichten ver van de werkelijkheid waren komen te staan.
Hij moest iets opgeven en dat dat wat hij moest verliezen, wilde hij
omzetten in winst. Dat inzicht viel samen met ingrijpende
gebeurtenissen in zijn leven: het overlijden van zijn broer en zijn
moeder In het lange gedicht Awater werd het nieuwe inzicht en het
verlies verwerkt.
Ludwig van Beethoven verlangde meer dan
twintig jaar naar zijn ‘Ferne geliebte’. Als de geliefde
definitief onbereikbaar blijkt, neemt hij afscheid van haar en
sublimeert zijn verlies in een evenwichtige compositie. De
pianosonate opus 110 is liefdesverklaring, klaagzang en poging de
draad weer op te pakken.
Dick Ket was zich, zeker de laatste
tien jaren van zijn leven, constant bewust van de mogelijkheid dat
hij plotseling zou kunnen overlijden. Wat een aangekondigde dood met
een mens doet, had ik zelf enkele keren van dichtbij ervaren. Die
ervaring beïnvloedde het kijken naar het werk van Ket. Door
fragmenten persoonlijke geschiedenis geobjectiveerd te vertellen hoop
ik voor de lezer invoelbaar te maken waarom Ket dat wat hij op het
punt stond te verliezen in zijn werk gebruikte.
Dick Ket verwerkte de aangekondigde
dood in zijn werk: in zijn zelfportretten laat hij nadrukkelijk de
symptomen van zijn hartziekte zien. Hij schilderde de laatste tien
jaar van zijn leven uitsluitend portretten en stillevens. In die
kunstwerken drukt hij soms zijn verlangen uit naar een leven dat
onbereikbaar was voor hem. Hij beeldt posters af van een
scheepvaartmaatschappij of het boekomslag van een boek met de titel
L’Île de volupté (eiland van wellust). Je hebt mensen die kunnen
leven en die daadkrachtig zijn en mensen die daar niet toe in staat
zijn, die zich moeten ‘behelpen’ met kunst en filosofie schreef
Ket. Hij rekende zichzelf tot de laatste categorie. Ket kwam de
laatste tien jaar van zijn leven nauwelijks nog de deur uit.
Af en toe laat de
kunstenaar heel concreet zien dat het levenseinde hem bezighoudt. Dan
schildert hij bijvoorbeeld een opengeslagen boek. We zien de laatste
bladzijde en nog net het woord ‘fin’. Daar is geen woord Frans
bij.
Dick Ket wilde in zijn werk leven en
dood met elkaar wil verbinden. Hij schildert voorwerpen die gesleten
zijn, die waarneembaar een leven achter de rug hebben. Hij is
fijnschilder, een vakman die ieder barstje en alle craquelé in
aardewerk en emaillen kommetjes kan laten zien.
Ten slotte wilde hij in zijn werk zijn
levensbeschouwing tot uitdrukking brengen. Zijn zienswijze komt erop
neer dat alles en iedereen deel uitmaakt van een besloten geheel
waarin de natuurwet van de eeuwige afwisseling geldt. Binnen dat
grote geheel, noem het natuur, zijn tegengestelde krachten werkzaam,
maar die krachten wisselen elkaar af. Het is die theorie (gebaseerd
op de eerste hoofdwet van de thermodynamica) die er – in de
opvatting van Ket – noodzakelijk toe leidt dat uit het slechte het
goede voortkomt. Een troostrijke gedachte voor iemand die het voor
wat betreft zijn gezondheid slecht getroffen had. Heel markant werkt
hij die evenwichtsgedachte uit in twee portretten (van hemzelf en
zijn verloofde) uit 1933 en uiteraard bespreek ik deze werken
uitvoerig in mijn boek.
Kets schreef bijna dagelijks brieven.
Honderden brieven zijn bewaard gebleven. Ze laten zich lezen als een
dagboek. Hij vertelt over ditjes en datjes, maar ook over zijn
problemen, over kunstbeschouwing en zijn filosofische opvattingen.
Hij heeft voor zover ik weet niet kennisgenomen van het werk van
Spinoza, maar veel beschouwingen die ik vond in zijn brieven laten
zien dat zijn opvattingen heel dicht bij die van de grote filosoof
liggen. Spinoza hield zich bezig met de kunst van het verliezen en ik
besteed daarom aandacht aan de Ethica, die handleiding voor het
leven. Ook de Essays van Montaigne komen aan bod. Net als Montaigne
was Ket voortdurend bezig met zelfonderzoek.
Dit boek is geen kunsthistorische
studie. Ik heb Nederlands gestudeerd en dat is merkbaar in mijn boek.
Ik heb gebruik gemaakt van het werk dat kunsthistorici gedaan hebben,
maar uitgangspunt bij het schrijven was voortdurend de kunst van het
verliezen. Ik wilde met mijn boek niet afwijken van mijn gewoonte
(bij schrijfwerk en het organiseren van culturele evenementen), ik
wilde de kunsten met elkaar verbinden. Dat is mijn handelsmerk en
mijn boek kenmerkt zich door een generalistisch benadering van het
gekozen onderwerp. Toen ik mijn boek had afgerond, verscheen een
prachtboek van Carel Blotkamp (een duizendpoot die ook
kunsthistoricus is) over laatste kunstwerken. Zijn brede benadering
van het onderwerp en zijn adequate associaties spraken mij enorm aan.
Ook mijn boek biedt veel afwisseling, maar het heeft een
overduidelijk waarneembare rode draad van het begin tot het einde.
Ik eindig mijn boek met een sprookje.
Dat is ongewoon in een boek over een kunstenaar, maar dit boek gaat
over meer dan alleen Dick Ket. Het gaat over de kunst van het
verliezen en dat is een literair thema.
Gelukkig had de schilder uit Bennekom
het talent niet bij de pakken neer te gaan zitten. Op het laatst
schilderde hij nog een ‘monument’ voor zichzelf en zijn vader.
Hij was heel erg gesteld op zijn vader en wist dat hij die vader
moest verliezen. Hij heeft hem vastgelegd, zodat wij kijkers nog
steeds kunnen zien hoe dol die twee mannen op elkaar waren. En dat
het schilderij onvoltooid is gebleven, maakt het voor mij alleen maar
sterker.
Fons van Wanroij
De kunst van het verliezen.
Geïllustreerd, 160 pagina’s
23,50
Te bestellen via groningerboeken.nl